Alpha Talen, het taalinstituut voor persoonlijke, doelgerichte taalcursussen
NT2
Wij geven al 30 jaar taaltrainingen Nederlands als tweede taal. U kunt bij ons Inburgering, Staatsexamen Programma I of II doen, Spreekvaardigheid of juist het schrijven van e-mails. Op de hogere niveaus A2, B1, B2 en C1. Gespecialiseerd in niveau B2 en hoger.
Zakelijk Engels
In het zakenleven is het spreken en schrijven van Engels belangrijk. Een conference call met iemand in het buitenland, een presentatie voor een internationale delegatie of bij onderhandelingen met leveranciers in het buitenland. Alpha Talen kan u hierbij helpen: wij bieden taaltrainingen zakelijk Engels.
Frans, Duits en andere talen
Wilt u uw Zakelijk Frans of Duits verbeteren? Hebt u moeite met spreken of juist luisteren? U kunt bij ons terecht voor een taaltraining op maat! Tijdens de lessen wordt alleen de doeltaal gesproken. U leert niet alleen iets over taal, maar ook de cultuur en de manier van zakendoen komen aan bod.
Zakelijke taaltrainingen algemeen
Bij Alpha Talen kunt u al zo’n 30 jaar zakelijke taalcursussen in allerlei talen volgen. Dit zijn in-company cursussen op maat, d.w.z.bij bedrijven in het hele land. Onze docenten zijn moedertaalsprekers die kennis hebben van zakelijk taalgebruik: vergaderen, onderhandelen, conference calls, etc.
Taalblogs
Taalverandering
Taal verandert en dat intrigeert mij. Ik weet nog heel goed wanneer me dat begon op te vallen. Ik woonde een jaar in Engeland en kwam tussendoor naar Nederland. Als ik dan weer terug was in Engeland, viel het me op dat de mensen om me heen opeens een woord anders gebruikten dan daarvoor het geval was.
Toen ik weer in Nederland woonde, verhuisde ik voor mijn studie naar een andere stad. Bij het studentenleven hoort ook een bepaald jargon, zoals tentamens, studiewijzer, maar ook mores, huisborrel of baco (bacardi-cola). Verder viel het me op dat er ook regionale verschillen waren. Een matje – lang haar van achteren bij jongens – heette in Haarlem een sleep. In die periode begon een vriendin haar zinnen niet meer met ‘Toen ik klein was’, maar ‘’Dat ik klein was’ Dit bleek een fenomeen uit Amsterdam te zijn, want op televisie hoorde ik dit ook uit de mond van andere Amsterdammers komen. ‘Er is goed weer voorspeld’ werd in Zeeland ‘Er is mooi weer afgegeven’ en in Brabant vergaten ze het persoonlijk voornaamwoord in zinnen als: Ik heb mijn sleutel bij.
De laatste twee voorbeelden zijn vaste (regionale) zegwijzen, terwijl de eerste twee daadwerkelijk een verandering in taalgebruik zijn. Vroeger zeiden wij: ‘onwijs gaaf’ dat geëvolueerd is tot ‘vet cool’. Had je vroeger helemaal niets fout gedaan, tegenwoordig is alles helemaal goed. Was iets eerst ‘stom’, nu is dat ‘skeer’.
Een ander fenomeen zijn stopwoorden. Veel mensen gebruiken ‘gewoon’ of ‘weet je’ of ‘zeg maar’. Een onder jongeren populair stopwoord is nu ‘letterlijk’. Van Dale geeft twee betekenissen van dit woord, nl.
1 precies zoals het er staat: iets letterlijk opvatten; iets letterlijk vertalen
2 geheel en al, absoluut; = volstrekt: letterlijk niets
De laatste tijd vang ik nog een andere betekenis op, gerelateerd aan tijd. ‘Ik heb letterlijk maar 30 minuten gegamed’ Of ‘Ik was letterlijk 2 minuten te laat.’ Dat brengt ons naar een ander opvallend verschijnsel, nl. de letterlijke vertaling van Engelse uitdrukkingen, zoals de transformatie van ‘ik heb het druk’ naar ‘ik ben druk’. Maar daarover volgende keer meer…
De invloed van het Engels
In mijn vorige column had ik het over taalverandering. Taal verandert door de tijdsgeest, maar ook door invloeden van buitenaf. Al jaren roepen mensen dat er teveel anglicismen in het Nederlands zijn, maar dat is niets nieuws. Zo hebben wij veel woorden van Franse origine – zoals garage, coupé, centrifuge, die soms zelfs in het Nederlands een andere betekenis krijgen dan in het Frans. Daarnaast heb je vele Germanismen, zoals ‘gelijk’ met de betekenis ‘meteen’ of het vreselijke ‘welke’ i.p.v. ‘die’, dat maar niet uitgeroeid raakt. Vandaag las ik nog: ‘De leerlingen moeten verzamelen bij het station, welke goed bereikbaar is.’ Het klinkt misschien interessant als schrijftaal, maar waarom niet gewoon voor ‘die’ kiezen?
Dit zijn vooral voorbeelden van woorden, maar het gekke is dat wij van het Engels niet alleen nieuwe woorden overnemen, maar ook nieuwe taalfuncties. De laatste jaren valt het me op dat mensen in plaats van de voltooide tijd, de onvoltooid verleden tijd (ovt) gebruiken. Normaal gaat een gesprek zo: “Gisteren liep ik door de stad en ik zag Jan.” Dit nodigt uit tot nader informeren. ‘Oh, wat leuk. En hoe gaat het met hem?’. ‘Ja, goed, inmiddels trouwde hij met Elise. ’Huh, wat? Hij is toch hopelijk nog steeds met haar getrouwd?’ Om het verhaal af te ronden, gebruiken wij toch een voltooide tijd (v.t.t)? Het is namelijk een handeling die voortduurt in het heden. Je kunt de ovt wel gebruiken met inmiddels, maar dan in een zin als deze: Jan en Elise woonden in Franeker en hadden inmiddels 2 kinderen. Dan beschrijf je een situatie.
Mijn idee is dat dit onder invloed van het Engels aan het veranderen is. In het Engels gebruik je de simple past (ovt) veel vaker in situaties waar wij juist de vtt gebruiken. Kijk maar naar de voorbeelden: Yesterday I saw Jason (einde mededeling) tegenover Gisteren heb ik Jason gezien. Als je hier zegt: ‘Gisteren zag ik Jason’, verwacht de ander een vervolg. ‘Ja, en?’. ‘Nou, hij heeft vorige week nieuw werk gevonden.’ Einde verhaal, dus vtt, terwijl je in het Engels Last week he found a new job zou zeggen, omdat daar de regel geldt dat je na een tijdsaanduiding in het verleden altijd simple past gebruikt.
Iets ander opvallends is het inburgeren van woorden of uitdrukkingen die direct vertaald zijn uit het Engels. We zijn opeens druk, terwijl wij het eerst druk hadden. Iedereen maakt een beslissing i.p.v. die te nemen. Of we zeggen: het ding is i.p.v. het is namelijk zo dat, iets interessants is opeens een interessant ding, zelfgemaakte taart of jam is huisgemaakt en zo kan ik nog wel even doorgaan.
Is dit erg of gek? Nee, het gaat ongemerkt, net als je haren die langer worden of je nagels die groeien. Taalverandering kun je niet stopzetten, maar we kunnen er misschien wel op letten niet zomaar klakkeloos alles over te nemen. Wil je koffie? Nee, ik ben goed. Duh!
Reclame
In mijn vorige blogs had ik het over het Engels dat zich steeds vaker een plaats in het Nederlands toe-eigent. We kunnen de invloed van het Engels niet tegenhouden. Zeker niet zolang advertenties van auto’s, telefoons, vakanties of supermarktproducten steeds meer in het Engels zijn. Ik vraag me wel altijd af waarom de adverteerders of fabrikanten hiervoor kiezen. Als je de helft van de woorden niet begrijpt, ga je het ook niet kopen, toch? Zo bestaat er een advertentie voor sportbeha’s met de tekst: Only the ball should bounce. Zou elke Nederlander dit begrijpen? Ik denk het niet.
Over beha’s gesproken. In de mode zijn Engelse termen heel gewoon. Zo zie je overal cropped shirts, flared jeans, longsleeves, skinny of slim. Blijkbaar waren de Nederlandse termen toen echt op, want nu vind je ook ‘boyfriend high rise, dad medium rise en relaxed jeans’. Wie zou deze termen hebben verzonnen? High rise begrijp ik wel, maar wat heeft die vriend of vader daarmee te maken?
Reclameslogans voor die producten kunnen ook hun kracht verliezen in het Engels. Zo klinkt: ‘Bedenk goed wat je met je laatste ROLO doet’ veel krachtiger dan ‘Do you love anyone enough to give them your last ROLO?’. Voordat je aan het einde van de zin bent, ben je al afgehaakt.
Vroeger zag je bij de supermarkt tussen de ontbijtgranen pakken oatmeal staan, . Dan moest je toch even goed kijken bij welke andere pakken dit stond om te weten te komen dat dit havermout is. Blijkbaar begrepen meer mensen het niet, want tegenwoordig heet dit weer gewoon havermout. Een onderzoek uit 2011 heeft uitgewezen dat woorden vaak persoonlijke herinneringen oproepen. Als die woorden in een andere taal zijn, komen er minder herinneringen boven. Bij Dutch syrup waffles denk je toch niet terug aan je schooltijd, toen je op de markt stroopwafels kocht of bij Dutch mini pancakes aan de jaarlijkse kermis, waar je poffertjes met je opa en oma at. Hoogstwaarschijnlijk zijn de supermarkten daarom weer overgestapt zijn op Nederlandse productnamen. Hoewel, het warenhuis met de rookworst is hier toch niet in meegegaan. Zouden ze daarom zoveel verlies draaien?
Helemaal hip zijn winkels met maar één product, zoals pindakaas of chocola. Er bestaat nu ook een heuse pepernotenwinkel. Typisch Nederlands, maar wij kopen pepernoten natuurlijk alleen tussen september en 6 december. Toeristen daarentegen snappen niets van Sinterklaas en willen pepernoten misschien wel het hele jaar eten. Vandaar dat er in een Amsterdam een winkel is met allerlei soorten pepernoten. Deze winkel heeft de klinkende naam: Peppernuts. Dat dekt toch niet helemaal de lading. Als ik in het buitenland een regionaal product koop, is het juist leuk dat het Knäckebröt, foccaccia of Bratwurst heet. Waarom zou een toerist in Nederland dat niet willen?
Ach, waar maak ik me druk over. Gelukkig kunnen we op King’s day na een boterham met choclate sprinkles weer naar een kofferbakmarkt.